'In Uw licht zien wij het licht'

Psalm 36:10

Arnemuiden en Kohlbrugge

door | 16 juli 2015 | Weblog

Afgelopen zondag werd ik door prof. dr. H. van den Belt en ds. C. van den Berg bevestigd tot predikant van de Hervormde gemeente Arnemuiden. Daarmee sta ik in een lange keten van voorgangers die teruggaat tot 1575. Tijdens het gesprek in de consistorie voorafgaand aan de intrededienst kwam er een dominee ter sprake die in Arnemuiden had kunnen staan, maar er nooit kwam. Het gaat niet over de bekende ds. J.T. Doornenbal die zo graag naar Arnemuiden wilde komen, maar er nooit vrijmoedigheid voor kreeg, maar over een andere bekende Nederlandse predikant. Precies honderdvijftig jaar geleden, in juni 1865, bracht Arnemuiden namelijk een beroep uit op de bekende dr. H.F. Kohlbrugge, het tweede beroep dat deze uit Nederland ontving, na het beroep uit Zoutelande. Dit beroep is minder bekend dan het eerste, maar wel gedocumenteerd. Het geval wil dat ik momenteel de prachtige studie van H. Boele over Kohlbrugges tocht langs Nederlandse kansels lees en daar wordt uitvoerig ingegaan op dit beroep (H. Boele, Zonder kansel kon hij niet lezen.De weg van H.F. Kohlbrugge langs vele kansels in Nederland, Houten 2014, 266-270). Hoewel de notulen uit deze periode niet bewaard zijn gebleven is de brief aan Kohlbrugge en zijn antwoord wel bekend (in Kohlbrugge-archief te Utrecht). Nog geen week na het onverwachte overlijden van ds. Gobius du Sart, vriend en medestander van Kohlbrugge (die zelf net een beroep naar Oud-Beijerland had aangenomen), ging er al een brief naar Elberfeld met het verzoek of hij de lege plaats wilde komen vervullen.  Kohlbrugge bedankte echter. Dat niet alleen: zijn reactie was niet mals. Het was namelijk gebruikelijk dat in geval van overlijden een jaar lang de beurten vervuld werden door gastvoorgangers uit de ring, waarbij de achtergebleven predikantsfamilie onderhouden bleef door de plaatselijke gemeente (zogenaamde gratiejaar). In de beroepsbrief werd echter de verwachting uitgesproken dat de achtergebleven (en bemiddelde) weduwe Gobius du Sart hier waarschijnlijk wel hiervan zou afzien. Die verwachting viel echter bij Kohlbrugge niet in goede aarde. Hij roept de kerkenraad ‘regt werkzaam te worden’ met de woorden uit Jesaja 57: 17 (‘Ik was zeer toornig over de ongerechtigheid van hun winstbejag’), om hen vervolgens (gelukkig) ook de troost uit vers 18 toe te wensen: ‘Ik zal hem genezen, Ik zal hem leiden en hem vertroosting bieden, namelijk zijn treurenden’. Al was het geen geslaagd beroep, het was wel een poging – blijkens de beroepsbrief – om de ‘schande van Kohlbrugge en die zonde van Nederland’ (door hem het lidmaatschap van de Hervormde kerk te beletten), teniet te doen. Daarin mag Arnemuiden geëerd worden. We weten hoezeer Kohlbrugge dat gewaardeerd heeft!

Trefwoorden voor dit artikel: Arnemuiden , Kohlbrugge